In het archief van de Gemeente Goes krijgt Rinus Spruit een omvangrijk boekwerk in handen: de Autobiographie van de Zeeuwse plattelandsarts Albert Willem van Renterghem. In dit unieke tijdsdocument vertelt Van Renterghem openhartig, gevoelig en met humor over zijn persoonlijke en professionele leven. Als lezer volgen we hem over de Zuid-Bevelandse wegen en dijken, in weer en wind, naar de zieken die hij onder barre hygiënische omstandigheden behandelt. Een dorpsslager met pijn op de borst, een vrouw met astma, een man met reumatische ischias: veel van zijn patiënten weten met behulp van hypnose, een toen nog volstrekt onbekende behandelmethode die hij bij doctor Liébeault in Nancy heeft geleerd, van hun klachten af te komen. De argwaan over Van Renterghems werkwijze neemt bij collega’s en apothekers toe: een arts die helemaal geen medicijnen voorschrijft? Maar terwijl zijn optreden door sommigen wordt beschouwd als het werk van een charlatan, blijft zijn clientèle hard groeien. Voortgestuwd door zijn geloof in de kracht van hypnose en suggestie reist Van Renterghem van Goes naar Zürich om Jung te ontmoeten en naar Freuds huiskamer in Wenen. Het boek biedt een unieke inkijk in het persoonlijke leven van deze arts, alsook in de woonsituatie, de kwaaltjes, de vreugde en het lijden van de negentiende-eeuwse bevolking van Nederland en de gang van zaken in de gezondheidszorg eind negentiende, begin twintigste eeuw. Rinus Spruit heeft de oorspronkelijke tekst van Van Renterghem, die meer dan 1300 pagina’s telt, bewerkt tot een verrassend boek dat laat zien hoe deze plattelandsdokter vanuit het niets opklom tot een man van aanzien in de wereld van de psychische hulpverlening.