Van burgers wordt steeds vaker verwacht dat zij actief participeren in de samenleving, de regie in eigen hand nemen, hun netwerk inschakelen daar waar nodig en minder snel aankloppen bij de overheid voor ondersteuning. De burger wordt gestimuleerd tot meer zelfredzaamheid en zelfmanagement.
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) biedt - vanuit de overheid - een context voor deze maatschappelijke participatie en actief burgerschap.
Individuen en groepen met vragen en problemen worden niet langer als 'klant' gezien, maar als eigenaar van die vragen en problemen en vooral ook van de daarbij passende antwoorden en oplossingen.
Wat betekent deze ontwikkeling voor de welzijnssector? Wat betekent dit voor de sociale professional? En in het verlengde hiervan, wat voor gevolgen heeft dit beleid voor het hogerberoepsonderwijs? Dit boek biedt theoretische en methodische kaders die bouwstenen leveren voor een visie van waaruit in deze nieuwe context gedacht en gewerkt kan worden. Begrippen als: sociale veerkracht, activeren, empowerment, talentontwikkeling, eigen kracht en een integrale aanpak staan centraal en worden gerelateerd aan de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl.
Tegelijkertijd kijken we kritisch naar de gevolgen van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Het boek is geschreven voor de sociale professionals van de toekomst. We nodigen hen uit om aan de hand van dit boek een visie op de beroepspraktijk te ontwikkelen en na te denken over een daarbij passende positieve en krachtgerichte basishouding.
De auteurs zijn allen docent en/of onderzoeker in het HBO, afkomstig uit de studierichtingen: Culturele en Maatschappelijke Vorming, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal-juridische Dienstverlening en Sociaal-pedagogische Hulpverlening.