Dit boek gaat over de relevantie, de moeite en de mogelijkheden van het ontwikkelen van morele en professionele leerprocessen in de alledaagse politiepraktijk. Politiewerk is moreel geladen werk. In duizenden dagelijkse contacten 'knutselen' politiemensen gevraagd en ongevraagd aan het goede samenleven. Hoe kunnen politiemensen leren goed politiewerk te ontwikkelen; dat is de leidende vraag van dit boek. Het adjectief 'goed' verwijst daarbij niet slechts naar effectiviteit of efficiency, maar ook naar de vraag of 'het deugt', naar de waarden die in het werk in het geding zijn; naar wat er in dat alledaagse knutselwerk op het spel staat.
De inzet om in professionele contexten deugend werk te leren ontwikkelen, wordt aangeduid met de term normatieve professionalisering.
Dit boek is een proeve van normatieve professionalisering. Het is een verslag van en een reflectie op de persoonlijke inzet van de auteur om in de alledaagse praktijk de vraag naar goed politiewerk vruchtbaar te maken. Dat is geen moeiteloos proces. Het stellen van de vraag naar goed werk blijkt niet vanzelfsprekend. Hoe kan het dat een ogenschijnlijk zo voor de hand liggende vraag naar goed werk, nauwelijks gesteld wordt? Wat staat normatieve professionalisering in de weg en hoe kan er desondanks ruimte voor gemaakt worden? En waarom moet dat eigenlijk? In gesprek met de praktijk en met relevante theorie werpt de auteur licht op deze vragen. Duidelijk wordt dat de alledaagse praktijk een onderbenutte bron voor waardevolle ontwikkeling is.
De auteur pleit voor 'verheffing van het alledaagse' en ontwikkelt daartoe het concept van 'belang stellend ontwikkelen'. Het gaat daarbij enerzijds om oprechte belangstelling voor wat zich in de dagelijkse praktijk aandient, en anderzijds om het stellen van een belang. De praktijkontwikkeling kan niet aan het toeval worden overgelaten. Telkens moet de morele horizon van de professie zelf in het geding worden gebracht.
Hiermee komt ook praktijkontwikkeling als leiderschapsopgave in beeld. Die opgave tot praktijkontwikkeling heeft niets tobberigs. Het leren van de praktijk doet deugd. De auteur spreekt van 'de gein van het leren'.