Centraal in dit boek staat de vraag wat wetenschap wetenschappelijk maakt. Het omschrijven van wetenschap lijkt op het eerste gezicht een makkelijke opgave: iedereen heeft wel een grof idee over hoe wetenschappelijke kennis verkregen wordt en hoe wetenschappelijk onderzoek in zijn werk gaat. Toch is het geven van een goede beschrijving behoorlijk lastig omdat er veel diversiteit bestaat: onderzoekers verschillen van inzicht over de vraag wanneer een onderzoek wetenschappelijk is, ze gebruiken verschillende onderzoeksmethoden en streven verschillende doelen na. Zo is fundamenteel onderzoek nodig om kennisproblemen op te lossen en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek om beleidsproblemen op te lossen en besluitvorming te ondersteunen.
Dit boek wil in de context van de sociale wetenschappen antwoord geven op de wetenschapsfilosofische vraag wat wetenschap tot wetenschap maakt.
In de tekst zijn onderzoeksvoorbeelden opgenomen om de stof te illustreren. Elk hoofdstuk bevat leerdoelen, kernwoorden en opgaven die de lezer kan gebruiken om de leerstof toe te passen. Deze didactische middelen vergroten de toegankelijkheid van de niet-alledaagse onderwerpen.
Het boek is bedoeld als inleiding wetenschapsfilosofie voor bachelorstudenten sociale wetenschappen en andere opleidingen waarin het gedrag van mensen bestudeerd wordt. Daarnaast is het boek geschikt voor iedereen die te maken heeft met onderzoek en daarbij wil kunnen beoordelen wat de wetenschappelijke waarde ervan is.