In voorgaande studies wees Jan Strybol er op dat de beeldhouwkunst in Noord-Nigeria - in tegenstelling tot wat doorgaans aangenomen wordt - een grote bloei kende. Houtsculpturen trof men zowat overal aan, met uitzondering van een gedeelte van het Hoge Noorden. In deze studie onderzoekt de auteur vooreerst de sculpturale tradities van een aantal volkeren in Centraal-Nigeria, meer bepaald van het Jos-Plateau en van de vallei van de Midden-Benue tot aan het brongebied van de Taraba-rivier. Deze volkeren kan m