Dit maritieme zelfportret van Dirk Hendrik Kolff (1761-1835) bestrijkt zijn 38 actieve jaren in dienst van de zeemacht van achtereenvolgens de Republiek onder stadhouder Willem V, de Bataafse Republiek, de nieuwe soevereine staat van 1813 en het Koninkrijk van 1815.
Kolff legde op levendige wijze zijn meest curieuze herinneringen vast: als jong luitenant met het eskader van Van Braam naar Indië, aan de gevechten in Maleisië en Riouw, aan Java en Ceylon en aan zijn latere belevenissen op de rede van het Ottomaanse Smyrna. Hij vertelt over zijn eigen rol bij de dramatische gebeurtenissen van de jaren 1794-1795, als de oude Republiek ineenstort. Hij beschrijft de slag bij Kamperduin in 1797, die hij als commandant meemaakte, en doet verslag van de overgave in 1799 van het eskader in de Vlieter aan de Engelsen. Uit deze cruciale periode uit de geschiedenis van Nederland als zeevarende natie zijn vrijwel geen persoonlijke verhalen bekend. Boeiend is ook het relaas van Kolffs ontsnapping uit gevangenschap wegens vermeend hoogverraad en Oranjegezindheid tijdens de Vlieterepisode. Maar er zijn ook lichtere momenten: zijn vriendschap met de olifanten Hans en Parkie die zijn schip in 1786 voor de menagerie van prins Willem V meebracht uit Ceylon en zijn verbazing over de snelheid waarmee enkele van zijn beschermelingen van lage rang in deze revolutionaire tijd de politieke top bereiken.