Geen instantie heeft na de oorlog zo onder vuur gelegen vanwege haar functioneren tijdens de Duitse bezetting als de Joodsche Raad. Hoofdrolspeler in deze bewogen jaren was prof. David Cohen, samen met Abraham Asscher voorzitter van de Joodsche Raad. Op verzoek van prof. Jacques Presser en dr. Loe de Jong van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie dicteerde Cohen in 1956 na lang aarzelen zijn herinneringen. Voor het eerst verschijnen deze belangwekkende memoires in boekvorm. <br/><br/>`Om erger te voorkomen' geeft inzicht in de betekenis van De Joodsche Raad, Cohens intenties en twijfels, het pijnlijke geworstel tussen zijn joodse achterban en de Duitse autoriteiten, de uiteindelijke, onvermijdelijke deportatie van de joodse gemeenschap, Cohens eigen vertrek naar kamp Westerbork en vervolgens kamp Theresienstadt en tot slot de naoorlogse deceptie. Was er sprake van onaanvaardbare samenwerking of probeerde Cohen `erger te voorkomen' Het is deze vraag die centraal staat in zijn herinneringen.<br/><br/>De memoires van David Cohen zijn geannoteerd en daar waar nodig voor een goed begrip voorzien van een historische duiding <br/><br/>In een inleidend artikel worden rol en positie van de Joodsche Raad en zijn voorzitters in de naoorlogse geschiedschrijving belicht en wordt uiteengezet hoe de Nederlandse Joodsche Raad zich verhoudt tot joodse raden in andere bezette landen. <br/><br/>