Theodor Zahn (1838-1933) stond als nieuwtestamenticus aan het hoofd van de conservatief wetenschappelijke richting, die tegenwoordig aangeduid wordt als de “Erlanger-school”. Zijn theologische bijdrage is onderscheidend op het gebied van de canonvorming. Zahn houdt een pleidooi voor een vroege datering van de Evangeliën en dateert de totstandkoming van de canon van het Nieuwe Testament halverwege de tweede eeuw. Hij was tevens een deskundige op het gebied van de kerkvaders en hun geschriften.
In samenwerking met Ph. Bachmann, P. Ewald, J. Haufsletter, E. Richenbach, R. Seeberg en G. Wohlenberg publiceerde Theodor Zahn het Kommentar zum Neuen Testament. Van dit commentaar schreef hij zelf o.a. het commentaar op het Evangelie naar Mattheus, waarvan dit boek een Nederlandse vertaling is.
Kenmerkend voor Zahn’s exegese is het belang dat hij hecht aan het raadplegen van de Kerkvaders van de eerste vier eeuwen. Volgens Zahn was hun kennis van het koine Grieks uitstekend en leefden zij in eenzelfde cultuurverhouding als de schrijvers van het Nieuwe Testament. Om deze reden grijpt Zahn dan ook veelvuldig terug op hun oude vertalingen en verklaringen.