Kleine geschiedenis van de wetenschap laat zien dat de wetenschap zoals wij haar kennen, een lange weg naar verzelfstandiging heeft afgelegd. Zij moest zich continu aan nieuwe omstandigheden en vragen aanpassen. Elke wetenschappelijke stap heeft veel inspanning en soms toeval gekend. Aristoteles, Galilei, Newton, Darwin en Einstein zijn enkele van de grootste beoefenaren ervan. Het natuuronderzoek is echter niet alleen een zaak van grote vragen, maar ook van kleine details. Naast de grote theorieën en methodes spelen ook meetinstrumenten, laboratoriumhulpen, tijdschriften en geld een belangrijke rol in de ontwikkeling van de wetenschap.
Rienk Vermij promoveerde in 1991 aan het Instituut voor Geschiedenis en Grondslagen van de Natuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Sinds 2007 is hij verbonden aan de universiteit van Oklahoma.