Dit boek bevat twee werken die deel uitmaken van de Khuddaka-Nikaya, 'De verzameling van korte teksten' van de Boeddha. De Khuddaka-Nikaya is in de traditionele telling - na de Digha-, de Majjhima-, de Samyutta- en de Anguttara-Nikaya - de laatste van de vijf verzamelingen (nikaya's) van de Sutta-Pitaka: de 'mand' (pitaka) van leerredes (sutta's) die aan de historische Boeddha en zijn belangrijkste leerlingen worden toegeschreven. Deze verzameling maakt deel uit van de Pali-Canon en vormt samen met de Vinaya-Pitaka (de 'mand' van de orderegels) en de Abhidhamma-Pitaka (de 'mand' met scholastieke teksten) het corpus van gewijde geschriften van de Theravada. Deze Pali-Canon of Tipitaka ('drie manden') bevat de oudste bewaard gebleven geschriften van de boeddhistische traditie.
De Khuddaka-Nikaya is een heterogene collectie van 15 werken: Khuddaka-Patha, Dhammapada, Udana, Itivuttaka, Sutta-Nipata, Vimanavatthu, Petavatthu, Theragatha, Therigatha, Jataka, Niddesa, Patisambhidamagga, Apadana, Buddhavamsa en Cariyapitaka. Een aantal daarvan behoren tot de meest bekende boeddhistische teksten.
Dit boek bevat de integrale vertaling van de Sutta-Nipata ('Verzameling van Sutta's') en het Dhammapada ('Woorden van de Dhamma'). Beide worden gerekend tot de oudste delen van de Pali-Canon. In de Sutta-Nipata worden aanwijzingen gegeven voor de wijze waarop men als volgeling van de Boeddha dient te leven. Een grote verscheidenheid aan themata komt daarbij aan de orde, zoals de mediatie op liefdevolle vriendelijkheid, de dood, ouderdom, begeerte, de vergankelijkheid van lichaam en bezit. Ook het Dhammapada kan men karakteriseren als een handleiding. Het is een tekst die aangeeft hoe wij ons kunnen onttrekken aan de ketenen die ons binden aan het leedvolle, onbevredigende bestaan in deze wereld. Het Dhammapada vormt een poëtisch hoogtepunt in de Pali-Canon en wordt, naast bijvoorbeeld de Tao Te King en de Upanishaden, terecht beschouwd als een van de grote wijsheidsboeken uit de wereldliteratuur.