‘Ik raak verveeld wanneer ik mensen lees die geestverwanten zijn, mensen met ongeveer dezelfde opvattingen’, zo schreef de liberale filosoof Isaiah Berlin. ‘Werkelijk interessant is het, de vijand te lezen, want de vijand doorbreekt onze verdedigingslinies’.
Carl Schmitt (1888-1985) is inderdaad een uitstekende sparringpartner, juist voor wie in een liberale omgeving is opgegroeid en liberale waarden koestert. Na 1945 waren persoon en werk van de jurist en politiek denker Schmitt vanwege zijn engagement met het nationaalsocialistisch regime vooral object van Vergangenheitsbewältigung, dat pijnlijke en moeizame proces waarmee Duitsland in het reine trachtte te komen met haar verleden.
De laatste decennia is er sprake van een opmerkelijke terugkeer van deze auteur in de internationale discussie over een hele reeks onderwerpen: de precaire relaties tussen politiek en religie, de zoektocht naar een ‘nieuwe wereldorde’, ‘humanitaire’ oorlogvoering, de opkomst van autocratieën en ‘illiberale democratie’, nood- en uitzonderingstoestanden, de worsteling met ons daderschap in ons (koloniale) verleden.
Nog steeds geldt Schmitt als een van de meest gevaarlijke denkers van de twintigste eeuw, omdat hij liberale en humanitaire evidenties in twijfel trekt. Nu de liberale democratie niet langer de vanzelfsprekende toekomst is van de rest van de wereld maar het van strijdbare en weerbare democraten moet hebben, dienen ook de zwaktes van deze regeringsvorm openlijk te worden besproken. De auteur van het Thijmessay pleit voor een vrijmoediger omgang met deze denker, die zijn hele leven wijdde aan de Europese worsteling met orde en subversiviteit en de beperking van menselijke vijandschap.