Ingeleid, vertaald en van aantekeningen voorzien door Arie Akkermans, Elisabeth van Ketwich Verschuur en Hans van Reisen.
Bijna veertig jaar lang heeft Augustinus (354-430) in het Noord-Afrikaanse Hippo Regius de geloofsgemeenschap als predikant gediend. Van heinde en verre kwamen mensen naar deze havenstad om zelf de woorden van de befaamde bisschop te beluisteren of zijn preken in opdracht van anderen op te tekenen. Zo zijn ongeveer zeshonderd preken van hem bewaard. Ze sprankelen van levend geloof, diepe wijsheid en pastorale zorg.
Voor deze bundel werden preken uitgekozen van de sermones de sanctis. In deze groep preken staan heiligen centraal. Dit boek bevat de vertaling van 36 preken over heiligen, van wie - op een enkele uitzondering na - de gedachtenis werd gevierd tussen 1 januari en 30 juni. Het zijn bijna allemaal parels van redenaarskunst. Augustinus was blijkbaar goed gemotiveerd voor een feestelijke preek op dagen, waarop gelovigen bijeenkwamen ter gedachtenis van een bijzondere heilige. Van sommigen van hen wordt tegenwoordig nog steeds op dezelfde dag van het jaar als toen de naam in ere gehouden.
Van verreweg de meeste preken verschijnt in dit boek de eerste Nederlandse vertaling; van drie preken werden de Latijnse teksten zelfs pas in de afgelopen twee decennia teruggevonden in Mainz en Erfurt.
De meeste heiligen in deze bundel stierven als martelaar een gewelddadige dood. Voor hun christelijke levensovertuiging werden zij lichamelijk gekweld en offerden zij hun eigen leven op. Augustinus verbindt de glans van hun leven met de goede geur van Christus (2 Kor 2,14-15). En zoals het gaat met flesjes geurende olie: hoe meer ze worden gebroken, des te meer verspreidt zich de geur (sermo 273,5).