Vertaling: Frits FlorinEindredactie: Johan Taels & Karl VerstryngeNawoord: Paul CruysberghsIn Johannes Climacus ofwel Men moet aan alles twijfelen tracht Kierkegaard op een zo consequent mogelijke wijze te voldoen aan de filosofische eis van zijn tijd: 'er moet aan alles getwijfeld worden'. Juist omdat hij een existentiële twijfelaar is, die doet wat hij zegt, wordt zijn levensverhaal een satire op de abstract-speculatieve twijfel van zijn Hegeliaans geïnspireerde tijdgenoten. Twee jaar later (1844) publiceerde Kierkegaard onder het pseudoniem Climacus Wijsgerige kruimels of een kruimeltje filosofie. Climacus is er uitgegroeid tot een bijzonder scherpzinnig filosoof, die graaft naar de diepste wortels van de menselijke existentie. Als niet-gelovige voert hij een scherp kritisch-filosofisch onderscheid door tussen het domein van het denken en dat van het geloof, van de eerste en de tweede filosofie, de immanentie en de transcendentie, de herinnering en de herhaling.