De 'Phaedo' is wellicht Plato's meest bekende dialoog, die in de westerse wijsbegeerte de onbetwiste status van een klassiek werk heeft verworven. De dialoog toont ons Socrates die op de laatste dag van zijn leven in de gevangenis met vrienden discussieert over het lot van de ziel na de dood. Aan het einde van een dag vol van filosofie krijgt Socrates de beker met het gif te drinken en legt hij zijn lichaam neer om te sterven. In zijn onlosmakelijke eenheid van filosofische argumentatie en dramatische enscenering is de Phaedo een onovertroffen werk, dat telkens opnieuw tot lezing en interpretatie uitnodigt. In De filosoof en de dood geeft de auteur een zorgvuldige en evenwichtige interpretatie van de wijsgerige gedachtegang van de Phaedo in zijn verwevenheid met de literaire enscenering en de interactie tussen de verschillende personages. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de tekstuele compositie van de dialoog, die gestructureerd is naar het model van het labyrint van Theseus. In de Phaedo schildert Plato Socrates als een nieuwe Theseus die het gezelschap van vrienden bevrijdt van hun natuurlijke bevangenheid door de doodsangst en ze een uitweg toont naar een vrij en redelijk leven in de wijsbegeerte.