Reflectie op de eigen cultuur is een kenmerk van alle beschavingen. In de westerse cultuur is deze reflectie van meet af aan ook op een redelijke, argumentatieve wijze ontwikkeld; cultuurfilosofie is daarom een wezenlijk element van de westerse beschaving. Maar in de loop van de twintigste eeuw is de westerse cultuurfilosofie een complexe zaak geworden. Door feitelijke problemen met een mondiale draagwijdte zijn twijfels ontstaan over de houdbaarheid van bepaalde fundamentele grondslagen van de westerse beschaving. Met name diegene waarin waarden en normen doorklinken, die bepalend zijn voor het moderne westerse mens- en wereldbeeld, hebben hun vroegere vanzelfsprekendheid verloren. Dit geldt ook voor het traditionele westerse rationaliteitsbegrip. Het groeiende besef dat het menselijk kennen en handelen wezenlijk verankerd is in het concrete leven, dwingt tot kritische vragen naar de grenzen van de rationaliteit. Deze stand van zaken confronteert een hedendaagse cultuurfilosofie met de volgende opgave. In de eerste plaats dient het problematische karakter van bepaalde westerse normatieve vooronderstellingen en van het westerse rationaliteitsbegrip duidelijk gemaakt te worden. In de tweede plaats dienen verruimingen van en alternatieven voor de bekritiseerde waarden, normen en rationaliteitsconcepties, voorgesteld te worden. Het boek Cultuurfilosofie. Katholieke, reformatorische, humanistische, islamitische en joodse reflecties over onze cultuur beoogt bij te dragen aan zo'n hedendaagse cultuurfilosofie. Terwijl de meeste publicaties op dit gebied zich beperken tot een kritische en negatieve analyse van de hedendaagse westerse cultuur en hooguit enkele suggesties voor een positieve benadering bevatten, wil dit boek meer. De inzet is te tonen hoe een cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven een positieve bijdrage kan leveren aan de toekomst van onze cultuur.