Jean-Luc Nancy is een van de meest vernieuwende filosofen uit Frankrijk, wiens naam thans overal ter wereld klinkt. Een hoogst persoonlijke ervaring gaf de aanzet tot een essay waarin denken en leven in elkaar overlopen. De Indringer is het relaas van een harttransplantatie. Om te kunnen blijven leven moest Nancy een 'Fremdkörper', een indringer in zijn eigen lichaam toelaten. Daardoor worden bestaande ideeën over eigendom, intimiteit en integriteit danig verstoord.
Het lichaam, of het oppervlak - of dat nu de menselijke huid is, een filmdoek of het linnen van een schilderwerk - of de techniek zijn door de filosofische traditie afgedaan als vehikel of bijkomstigheid; voor Nancy zijn ze even belangrijk als de 'kern', de 'zin' of de 'essentie' waar filosofen zich altijd mee bezighielden. Hij breekt met het primaat van het 'eigenlijke', van de 'binnenkant', dat het 'oneigenlijke', de 'buitenkant' zou overschaduwen. De Indringer is een poging om deze klassieke tweedeling te kritiseren, met als voorbeeld zijn eigen binnenstebuiten gekeerde lichaam.
Via een kort intermezzo dat Ignaas Devisch met Nancy speciaal voor deze uitgave maakte, verbindt hij De indringer (L'Intrus, 2000) met een tweede essay dat in dit boekje is opgenomen: De Stad in de verte (La ville au loin, 1999). Hier geeft Nancy een indrukwekkende reflectie over de moderne stad. Van de blik naar het intiemste 'binnen' gaan we zo naar de blik naar buiten.