Slechts weinig teksten hebben de moderne filosofie zo ingrijpend veranderd als Kants Kritiek van de zuivere rede (1781). In dit geniale werk reageert Kant op de dramatische botsing tussen de rationalistische metafysica van zijn tijd en het nieuwe newtoniaanse wereldbeeld. Hij doorbrak de impasse tussen beide kampen door aan te tonen dat de principes die ons denken voortbrengt slechts geschikt zijn als grondslag van natuurwetenschappelijke kennis. Daarmee bepaalt Kant in algemene zin wat de grenzen zjin van wat de menselijke rede vermag. Sindsdien staat een groot deel van de filosofie in het teken van pogingen om Kant beter te begrijpen, te overwinnen of te weerleggen.