2016. Noord-Marokko staat in vuur en vlam. Visverkoper Mohsin Fikri wordt verpletterd in een vuilniswagen. Voor de Riffijnen is de maat vol. Ze eisen dat hun gebied na decennialange achterstelling eindelijk wordt ontwikkeld, willen meer werkgelegenheid, betere gezondheidszorg en de erkenning van hun strijd in de geschiedenis. Daarbij krijgen ze steun uit de diaspora.
In de sociale beweging die na de dood van Mohsin Fikri ontstaat, is de 20ste-eeuwse vrijheidsstrijder Abdelkrim el-Khattabi een belangrijke inspiratiebron. Hij bestreed succesvol de Spaanse kolonisatie, in de jaren twintig. Na WO II streed hij voor de bevrijding van de hele Maghreb: Marokko, Algerije en Tunesiƫ. Als Marokko in 1956 haar onafhankelijkheid herwint heeft dat negatieve gevolgen voor de Rif. Voor de Riffijnen voelt de dekolonisatie als iets wat hen niet gegund wordt. Er is een repressief beleid en de economie is instabiel. Als in West-Europa gastarbeiders nodig zijn, vertrekken veel Riffijnen naar het noorden in de hoop op een betere toekomst. Maar de geschiedenis leeft verder, ook op honderden kilometers afstand.
Dit werk is het resultaat van jarenlang onderzoek. De auteur bestudeerde de geschiedenis van de relaties tussen de Rif en de Marokkaanse macht vanaf het pre-koloniale tijdperk tot het heden. Hij reisde daarvoor verschillende keren naar het buitenland, doorzocht archieven en bezocht prominente activisten, families en onderzoekers die zelden aan het woord komen. Het project werd gesteund door het Fonds Pascal Decroos.