In 'De verhalen' brengt Peter J. van Dijk al het kortere werk samen dat hij ruwweg tussen 1977 en 2016 schreef. De meeste verhalen kwamen tot stand tussen 1977 en 1995 en vormen enerzijds een kroniek van een gevarieerd, zich ontwikkelend schrijverschap en anderzijds een supplement bij de romanreeks 'Het leven in een daad' waarvan tot nog toe drie delen zijn verschenen. De verhalen zijn zeer divers, in lengte, thema en perspectief, maar tonen alle onmiskenbaar een groots vertel- en schrijfplezier.
Een fragment uit het boek: 'Het moet erg vroeg geweest zijn, want er gloorde geen ochtendlicht tussen de rolgordijnen zoals D. dat rond halfzeven gewend was. Aan weerszijden van zijn bed stond een vrouw. Beiden waren identiek gekleed en werden beschenen door die ene gloeilamp in een kolossaal omhulsel. Een vliegende schotel bijna die D. het zicht aanvankelijk grotendeels ontnam. Toen hij eraan gewend raakte zag hij wie het waren. Zijn eigen vrouw rees voor hem op in een roomkleurig mantelpak en een bijpassende hoed met brede rand. Tegenover haar bevond zich de jonge vrouw met wie hij sinds anderhalf jaar een relatie onderhield, maar voor wie hij niet had durven kiezen. Net als zijn vrouw droeg zij hoge zwarte laarzen met platte hakken, die naar het hem voorkwam slecht bij de overige outfit pasten. De modieuze verschijning kreeg zo een militair cachet. Hij wilde hun vragen wat de bedoeling was van dit gedwongen ontwaken, toen zijn vrouw gedecideerd zei: 'Kom mee! We moeten vertrekken. Kleed je snel aan!''