PvdA-kamerlid Khadija Arib was vijftien toen zij met haar moeder Casablanca verliet en op Schiphol landde. Haar vader, die hoorde bij de eerste gastarbeiders die naar Nederland kwamen, werkte hier toen al een aantal jaren. In dit boek beschrijft zij even beeldend als meeslepend de lotgevallen van haar familie en die van de gezinnen uit haar buurt. Wat betekent het als je als vijftienjarige je hele leven moet achterlaten en in Rotterdam Noord terechtkomt? Als je de taal niet spreekt, de gebruiken niet kent, en geen enkele school je wil opnemen? Als je om je heen ziet dat je vriendinnen worden thuisgehouden, en trouwen hun enige uitweg lijkt te zijn?
Van binnenuit vertelt Arib de verborgen geschiedenis van de onzichtbare Marokkaanse vrouwen en gezinnen in Nederland. Zonder terughoudendheid schrijft ze over de tragiek, maar ook over de komische kanten van een leven tussen twee culturen. Ze schrijft over het leven dat zij achterlieten en het geworstel om een nieuw bestaan in een vreemd en koud land, over de sociale controle in eigen kring, en de steeds grotere invloed van de islam.
Maar Couscous op zondag is ook het inspirerende succesverhaal van een vrouw die zich niet de mond liet snoeren, en tegen de stroom in de taal leerde, via de sociale academie op de universiteit terechtkwam en zich ontwikkelde tot een politica die landelijke bekendheid geniet.