Op een nacht in april 2000 vaart een passagiersschip
naar de Molukken, waar een
bloedige oorlog woedt tussen christenen en
moslims. Aan boord is ook de journalist
Tjitske Lingsma. Na aankomst op Ambon
ontdekt ze dat christenen en moslims
inmiddels volledig gescheiden van elkaar
wonen. Massale moordpartijen, verminkingen,
brandstichting, plunderingen, haat
en angst hebben het eiland verscheurd.
De zoektocht naar de oorzaken van het
conflict voert Lingsma terug naar het
verleden. Uit kronieken en historische
studies, en uit de verhalen van Molukkers
blijkt hoe desastreus de rol van Nederland
op de Molukken is geweest. Een speciale rol
is weggelegd voor de families Soulisa en
Gaspersz, wier aangrijpende geschiedenissen
parallel lopen aan die van de archipel.
Lingsma biedt een unieke kijk op de
geschiedenis vanuit het Molukse perspectief
van de vroegste veldslagen tegen het
koloniale bewind, via de Japanse bezetting,
tot de Indonesische onafhanke lijk heid en de
Molukse republiek RMS. Langzaam wordt
duidelijk hoe de Molukken in 1999 verzeild
konden raken in zo n bloedige burgeroorlog.
Zeer pijnlijk zijn de verhalen van
Molukkers zelf over hun aandeel in de
broederstrijd. Ook de gemeenschap in
Nederland wordt geheel door het conflict
meegesleept. Maar uiteindelijk slaagden de
Molukse christenen en moslims er na een
aantal jaren in zelf de veenbrand te blussen.