Sinds 1961 werd activist en politicus Roel van Duijn, 'het brein' achter de Provo- en Kabouterbeweging, decennialang geschaduwd door zes overheidsdiensten, waaronder de BVD, de Politieke Inlichtingendienst en de Veiligheidsdienst van het Koninklijk Huis. Zij creëerden een omvangrijk dossier (PD106043) dat bij de AIVD in de kluis ligt. Na een lange juridische strijd kreeg Van Duijn een deel van zijn dossier in handen.Hij bleek te zijn gekwalificeerd als 'diepvriesfiguur' en zou in crisissituaties direct worden geïnterneerd in het kader van de ultra-geheime 'Operatie Diepvries'. In 1970 werd Van Duijn ontvoerd. Een misdrijf dat nimmer adequaat werd gerechercheerd. De AIVD houdt stukken achter over een mystery witness en wekt, net als eerder het OM en de politie, de schijn de daders in bescherming te nemen. Van Duijn vertelt zijn levensverhaal aan de hand van door spionnen en infiltranten gemaakte verslagen, waarvan een selectie integraal is opgenomen. Dat een leger geheim agenten tientallen jaren Van Duijns veelal ludieke acties observeerde, zet vraagtekens bij de manier waarop de Nederlandse geheime dienst zijn prioriteiten stelt.