Voor zijn inwoners leek Antwerpen in 1884 wel een nieuwe stad: de oude
stadsmuren waren gesloopt, nieuwe stadsdelen waren ontwikkeld, het aantal
bewoners was in twintig jaar tijd verdubbeld. De voormalige provinciehaven
was op weg om een van de grootste continentale havens te worden. Hierdoor
kwamen traditionele ideeën over gemeenschap en identiteit op de helling te
staan.
Van wie was de stad? Als ingebeelde ‘spiegel van de gemeenschap’
vormden de Antwerpse straten het brandpunt van deze strijd. Martin Schoups
reconstrueert de heftige botsingen tussen liberalen en klerikalen, agenten en
volksbuurten, stakers en ‘onderkruipers’. Zij hadden zeer tegenstrijdige ideeën
over stedelijkheid.