Aan de oevers van de Nederrijn ligt de voormalige woning van Godard van Aldenburg Bentinck, kasteel Amerongen. Centraal in dit boek staat de vraag of Godard ‘stand’ wist te houden in een periode (1857-1940) waarin de politieke, economische en culturele basis voor adellijke invloed steeds minder vanzelfsprekend werd. De hoogtijdagen van het klassieke adellijke leven waren voorbij. Nederland is in de geschiedenis neergezet als de burgerlijke natie bij uitstek, maar daar valt veel op af te dingen. Godard was naast invloedrijk Ameronger ook onderdeel van zijn internationaal georiënteerde familie. De Nederlandse Bentincks waren zich zeer bewust van die positie. Ze wilden verankerd blijven in de Duitse ‘Hohe adel’, de Engelse peerage én de Nederlandse adel. De interactie tussen Godards belangen als grootgrondbezitter in de microsamenleving van Amerongen ten opzichte van die internationale achtergrond en de verplichtingen die daaruit voortvloeiden, werd steeds gecompliceerder naarmate de nationale staat meer vorm kreeg.