Dit is de eerste uitvoerige monografie over de geschiedenis van de Nederlandse mime.
Nederlandse mime is een bruisende en vernieuwende stroming in het hedendaagse theater die zich vanaf begin jaren 1960 in de marges van het theaterestablishment ontwikkelde en al snel brak met het klassieke pantomime idioom. Nederlandse mime is theater waarin de waarneming van het publiek uitgedaagd wordt en de zintuigelijke, fysieke ervaring centraal staat: lichaam en beweging in relatie tot scenografie, tijd en ruimte. Mimespelers en makers zijn uitvinders die geneigd zijn te beginnen vanuit een nulpunt, een lege ruimte waarin nog niets vastligt en waarin nog geen wetten zijn. Sinds de jaren zestig is interdisciplinariteit een belangrijk uitgangspunt: mime is een theaterpraktijk die zichzelf definieert door verbindingen aan te gaan met beeldende kunst, sculptuur, muziek, installatie, land-art, literatuur, architectuur, technologie en film.
Nederlandse mime veroorzaakte sinds de jaren zestig veel vernieuwing en opschudding in het nationale en internationale theater. Echter, tot nu toe werd haar geschiedenis nog niet beschreven. Dit boek brengt daar verandering in. Specifieke belichaamde kennis van spelers en makers uit de Nederlandse mimetraditie wordt in dit boek onderzocht en in kaart gebracht.