Goede beheersing van de Nederlandse taal maakt het mogelijk om actief deel te nemen aan studie en werk, aan cultureel en sociaal leven. Onderwijs in spreek- en luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en leesvaardigheid dient dan ook een breed maatschappelijk belang. De gewenning aan nieuwe, ‘snelle’ communicatiemiddelen in de digitale wereld maakt dat lezen en schrijven van langere, complexere teksten voor veel leerlingen steeds moeilijker wordt. Het is een stevige taak voor docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs om leerlingen de gewenste taalvaardigheden mee te geven voor de toekomst, en om leerlingen bewust te leren kijken naar hun eigen en naar andermans taalgebruik.
Met Nederlands in de onderbouw hebben (aanstaande) leraren Nederlands en lerarenopleiders een praktisch naslagwerk in handen voor de vormgeving van hun onderwijs. De theorie van de taalvaardigheden lezen, schrijven, spreken en luisteren wordt direct toepasbaar in de onderwijspraktijk. Hetzelfde geldt voor onderwijs in fictie en taalbeschouwing. Het boek is gebaseerd op de kerndoelen Nederlands voor de onderbouw, het Referentiekader taal en de Kennisbasis docent Nederlands bachelor. Didactisch uitgangspunt is communicatief taalonderwijs.
Dit boek is bedoeld voor (aanstaande) eerste- en tweedegraads docenten Nederlands en voor professionals binnen het vak Nederlands van het voortgezet onderwijs.