Goede beheersing van de Nederlandse taal maakt het mogelijk om actief deel te nemen aan studie en werk, aan cultureel en sociaal leven. Onderwijs in spreek- en luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en leesvaardigheid dient dan ook een breed maatschappelijk belang. De gewenning aan nieuwe, ‘snelle’ communicatiemiddelen in de digitale wereld maakt dat lezen en schrijven van langere, complexere teksten voor veel leerlingen steeds moeilijker wordt. Het is een stevige taak voor docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs om leerlingen de gewenste taalvaardigheden mee te geven voor de toekomst, en om leerlingen bewust te leren kijken naar hun eigen en naar andermans taalgebruik.
Met Nederlands in de onderbouw hebben (aanstaande) leraren Nederlands en lerarenopleiders een praktisch naslagwerk in handen voor de vormgeving van hun onderwijs. De theorie van de taalvaardigheden lezen, schrijven, spreken en luisteren wordt direct toepasbaar in de onderwijspraktijk. Hetzelfde geldt voor onderwijs in fictie en taalbeschouwing. Het boek is gebaseerd op de kerndoelen Nederlands voor de onderbouw, het Referentiekader taal en de Kennisbasis docent Nederlands bachelor. Didactisch uitgangspunt is communicatief taalonderwijs.
Dit boek is bedoeld voor (aanstaande) eerste- en tweedegraads docenten Nederlands en voor professionals binnen het vak Nederlands van het voortgezet onderwijs.
In deze zevende druk van Nederlands in de onderbouw zijn enkele wijzigingen aangebracht ten opzichte van de vorige.
Inhoudelijk gaat het om meer aandacht voor kennis over taal, digitale geletterdheid en creatief schrijven, trends die naar voren komen in de grote opdrachten en bouwstenen die voor Nederlands ontwikkeld zijn binnen curriculum.nu.
De aandacht voor kennis over taal heeft geleid tot een vernieuwd hoofdstuk 6, dat nu Taalbeschouwing heet en uitgebreid ingaat op de vraag welke talige begrippen leerlingen nodig hebben om over taal en taalgebruik te kunnen praten, in het kader van reflectie op eigen en andermans taalgebruik. Daarnaast wordt in het hoofdstuk als vanouds aandacht besteed aan taalvariatie. De uitbreiding van aandacht voor digitale geletterdheid en creatief schrijven is verwerkt in de hoofdstukken Lezen en Schrijven.
De literatuuropgaven bij de hoofdstukken zijn geactualiseerd tot en met 2019. Alle genoemde artikelen zijn integraal op het internet te raadplegen; voor een groot deel van de genoemde boekpublicaties geldt hetzelfde. Bijlage 1, Relevante websites voor het vak Nederlands, is bijgewerkt. Omdat er steeds meer communicatief lesmateriaal Nederlands bekend en beschikbaar is, en om de omvang van het boek te beperken, zijn de lesvoorbeelden bij de hoofdstukken geschrapt.
Helge Bonset was leraar, lerarenopleider/vakdidacticus en leerplanontwikkelaar Nederlands bij SLO (Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling). Sinds zijn pensionering is hij hoofdredacteur van Levende Talen Tijdschrift en medewerker aan de website HTNO (Het Taalonderwijs Nederlands Onderzocht) van de Nederlandse Taalunie.
Martien de Boer werkte bij SLO als leerplanontwikkelaar voor het vak Nederlands en voor diverse onderwijskundige thema’s in de onderbouw van het VO. Daarnaast was zij redacteur en adjunct-uitgever bij educatieve uitgeverij Wolters-Noordhoff. De laatste jaren is zij werkzaam als beleidsmedewerker onderwijs bij VO-scholen.
Tiddo Ekens heeft gewerkt als docent Nederlands en NT2. Sinds 1999 is hij werkzaam als onderwijsadviseur en methodeontwikkelaar. Hij ondersteunt docenten bij het versterken van hun taalonderwijs. Belangrijke thema’s: activerende werkvormen, zelfbeoordeling door leerlingen, en geïntegreerd literatuur-, lees- en schrijfonderwijs.