De Engelse historicus Simon Schama heeft met Overvloed en onbehagen een sociale en culturele geschiedenis geschreven waarin hij onderzoekt hoe een aantal boerendorpen, vissersplaatsen en havensteden zonder gemeenschappelijke taal, godsdienst of regering zich in de zeventiende eeuw kon verenigen tot de Republiek der Nederlanden. Hij beschrijft de zeden en gewoonten van een volk dat zijn eigen onafhankelijkheid niet zocht, maar die opgedrongen kreeg door de meedogenloze Spaanse monarchie, waartegen het uiteindelijk in opstand kwam. Een volk dat in twee generaties een indrukwekkend wereldrijk opbouwde.
De cultuur in de ruimste zin van het woord vormt het bronnenmateriaal van dit boek: kookboeken, faillissementsinventarissen, prenten, schilderijen en gebrandschilderde ramen. Ook kunst, bijgeloof, de opvoeding van kinderen en de zedenleer in de tijd dat Nederland een supermacht was neemt Schama onder de loep. Hij belicht in zijn boek vertrouwde dingen op ongebruikelijke wijze. Met de beschrijving van het mysterieuze en onwaarschijnlijke geeft hij ons de werkelijke sleutel tot de collectieve persoonlijkheid van de Nederlanders.