Met dit boek wordt de lezer een inleiding tot de Belgische Grondwet aangereikt, waarbij wordt ingegaan op de genese en karakteristieken van de Belgische Constitutie van 1831 en de opvolgende fundamentele transformatie van deze Staatswet door de ‘grote’ herzieningen ervan: de grondwetsherzieningen van 1893 en 1921 die hebben geleid tot de democratisering van het stemrecht en de diverse grondwetsherzieningen sinds 1970 die België hebben omgevormd van een unitaire tot een federale Staat. De behandelde grondwettelijke normen, begrippen en principes worden niet alleen rechtshistorisch benaderd; er wordt ook ingegaan op hun actuele betekenis, invulling en draagwijdte, zoals geduid door de constitutionele rechtspraktijk. In een afzonderlijk deel van het boek wordt de geschiedenis van de Belgische Grondwet in illustraties weergegeven, met afbeeldingen van gebeurtenissen en actoren die op één of andere manier belangrijk zijn geweest voor het Belgisch staatsrechtelijk gebeuren. Daarnaast wordt in dit deel ook aandacht besteed aan de 19e-eeuwse constitutionele iconografie.Diverse bijlagen en een exhaustief trefwoordenregister zorgen voor een gebruiksvriendelijke ontsluiting van het boek en van de Grondwet die vanzelfsprekend eveneens – in zijn meest recente versie – is opgenomen.