De achtergrond van de aparte regeling voor leveringen met installatie of montage schuilt in het voorkomen van niet-heffing over de installatiecomponent wanneer geïmporteerde goederen worden geïnstalleerd in de EU. De relevantie van het onderscheid tussen een levering en een levering met installatie of montage en tussen een levering met installatie of montage en een dienst zit in de plaats waar het belastbare feit plaatsvindt. Indien de plaats van de prestatie gelijk is, kan het onderscheid tussen levering met installatie of montage en een dienst bovendien gevolgen hebben voor het tarief. Het onderscheid is in het bijzonder van belang bij werk in onroerende staat en de regeling van de verlegging van de heffing (in B2B) of de toepassing van een verlaagd btw-tarief (B2C).
De aparte regeling inzake leveringen met installatie of montage voorkomt administratieve verplichtingen indien er onderdelen vanuit verschillende lidstaten worden vervoerd ten behoeve van een levering met installatie of montage in een andere lidstaat.
De analyse om tot een juiste kwalificatie te komen kan worden verricht volgens een logisch stappenplan:
Bij prestaties waarbij goederen en installatiediensten worden geleverd, moet allereerst worden vastgesteld of sprake is van één of meerdere prestaties (stap 1). Als sprake is van één prestatie, is vervolgens de vraag of sprake is van een levering of een dienst (stap 2). Tot slot is de vraag wat voor soort levering of dienst is geleverd of verricht (stap 3).
Stefan Ruysschaert is adviseur bij de FOD Financiën. Hij is o.a. redactielid van Taxwin en het Tijdschrift Huur. Hij doceert het vak btw aan de faculteit Economische Wetenschappen van de UGent en is gastdocent aan de Fiscale Hogeschool (Odisee). Kenmerkend voor zijn boeken en artikelen is de heldere analyse van de btw-vraagstukken.