Onderhavig boek behandelt de impact van de wijzigingen in het burgerlijk recht op het beroep
van bedrijfsrevisor.
Het eerste hoofdstuk betreft het huwelijksvermogensrecht en het vennootschapsrecht en met
name de vraag hoe de wijzigingen van het huwelijksvermogensrecht het onbillijk gebruik van
het vennootschapsrecht neutraliseren.
In het tweede hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de voorbereiding van de erfopvolging in het licht
van de continuïteit van de familiale onderneming, in het bijzonder de mogelijkheid tot de sluiting
van erfovereenkomsten.
Het derde hoofdstuk behandelt de Pandwet. Naast het pandrecht bevat deze wet ook bepalingen
inzake het eigendomsvoorbehoud en het retentierecht.
Het overzicht van het nieuwe burgerlijk recht voor de bedrijfsrevisoren eindigt met het vierde
hoofdstuk over Boek 8 (‘Bewijs’) van het nieuw Burgerlijk Wetboek dat op 1 november 2020
in werking is getreden.
Le présent ouvrage traite de l’impact des modifications du droit civil sur la profession de réviseur
d’entreprises.
Le premier chapitre concerne le droit des régimes matrimoniaux et le droit des sociétés, notamment
la question de savoir comment les amendements au droit des régimes matrimoniaux neutralisent
l’utilisation abusive du droit des sociétés.
Dans le deuxième chapitre la préparation de la succession au regard de la continuité de l’entreprise
familiale est abordée, en particulier la possibilité de conclure des pactes successoraux.
Le troisième chapitre traite de la loi sur le gage. Au-delà du droit de gage, cette loi contient également
des dispositions en matière de la réserve de propriété et du droit de rétention.
Ce tour d’horizon du nouveau droit civil pour les réviseurs d’entreprises se termine par le
quatrième chapitre sur le Livre 8 (« Preuve ») du nouveau Code civil qui est entré en vigueur le
1er novembre 2020.