Stefan Brijs neemt ons opnieuw mee naar Andalusië. Terwijl de droogte er toeslaat observeert hij de natuur met een even scherpe als poëtische pen. Nestelende zwaluwen, wilde pioenrozen, de zeldzame Spaanse zilverspar, een wesp met de taille van een model, de glanzende veren van de kaalkopibis en zoveel meer: Brijs’ woorden zijn tegelijk een lofzang op de veerkracht van de natuur en een treurzang om de teloorgang ervan. Het geduld van de bloemen mag eindeloos lijken, het heeft zijn grenzen. Een urgent boek dat je achterlaat met een gevoel van bezorgd verdriet én verrukking over zoveel schoonheid, in de natuur en in Brijs’ taal.