Als de nog jonge vogelaar Jonathan Slaght tijdens een reis in het oosten van Siberië een glimp opvangt van een enorme, voor hem onbekende uil pakt hij meteen zijn camera. Hij laat zijn foto zien aan een aantal uilenexperts en dan blijkt hij ’s werelds grootste en zeldzaamste uil gezien te hebben, de Blakistons visuil. Deze ontmoeting is de start van Slaghts wetenschappelijke carrière én is het begin van een queeste naar dit raadselachtige wezen in de afgelegen bossen van Oost-Rusland. Want ondanks een spanwijdte van twee meter is het bijna onmogelijk om een Blakistons visuil te zien te krijgen. Zijn zoektocht voert Slaght naar nachtelijke missies in ijskoude tenten, levensgevaarlijke sprints over ontdooiende rivieren en laat hem klimmen in rottende bomen om nesten te controleren op aanwezige eieren. En al die tijd moet hij met z’n team waken voor ontmoetingen met beren of Siberische tijgers. Maar uiteindelijk gaat het in dit spannende boek vooral om de visuilen zelf: sluwe jagers, toegewijde ouders, zangers van griezelige duetten en overlevenden in een ijskoud en krimpend leefgebied.