Individualisme, zelfbeschikking, vrijheid: het zijn centrale begrippen in onze maatschappij. Toch waren deze ideeën lange tijd niet
van zelfsprekend. Hun oorsprong ligt in Jena, een klein Duits universiteitsstadje, waar in de laatste jaren van de achttiende eeuw een bont genootschap op een radicaal nieuwe wijze begon na te denken over het ‘zelf’. Onder hen bevonden zich de dichters Goethe, Schiller en Novalis, de filosofen Fichte, Schelling en Hegel, de omstreden gebroeders Schlegel en de wetenschapper Alexander Von Humboldt. De spin in het web was de raadselachtige Caroline Schlegel. Ze filosofeerden over het scheppend vermogen van het zelf, de eenheid van de natuur en de ware aard van vrijheid – en daarmee ontketenden ze de Romantiek, een revolutie van de geest die tot op de dag van vandaag doorwerkt.
Rebelse genieën vertelt niet allen het verhaal van enkele van de briljantste figuren uit de geschiedenis, maar ook hoe we onszelf als middelpunt zijn gaan beschouwen, over het ontstaan van individuele vrijheden en over de dunne lijn tussen egoïsme en de vrije wil.