Op uitnodiging van een Zeeuwse zorgorganisatie schreef wereldreizigster Carolijn Visser ‘Zeeuws geluk’, een boek over Zeeland, het land van haar jeugd. Zij logeerde op Walcheren en Noord-Beveland in verblijven waar ouderen aan wie het heden ontglipt een thuis wordt geboden. Zij sprak met bewoners en hun familie, met zorgmedewerkers en vrijwilligers. Over hoe het water kwam, over de zo geliefde klederdracht, de Duitse badgasten, de strenge kerk. Maar ook over de weidse landschappen, het silhouet van Veere en de levendige dorpscafés.
De verhalen voerden haar terug naar haar eigen verleden, waarin ze op de fiets over Walcheren zwierf, ze hartsvriendinnen kreeg, ruzie maakte met een leraar en Zeeland uiteindelijk verliet. Maar net als de mensen die zij ontmoette bleef het Zeeuwse landschap met zijn brede stranden en hoge dijken haar bekoren: ‘Zeeuws geluk’ is een lofzang op de zonnigste provincie van ons land.