Engeland, veertiende eeuw. Een franciscaner monnik, William van Ockham, gaat in tegen de dan heersende theologische opvatting en scheidt wetenschap van religie. Zijn nieuwe filosofische positie brengt hem in conflict met de paus en Ockham vlucht naar München. Ockhams scheermes (de these dat alle aannames die niet bijdragen aan het verklaren van een verschijnsel moeten worden weggelaten) is tegenwoordig een van de bekendste theoretische principes. Gek genoeg is de naamgever Ockham zelf minder bekend. Johnjoe McFadden richt met dit boek een monument op voor deze dwarse denker, die volgens hem als oervader van de moderne wetenschapsbeoefening mag worden beschouwd. We volgen het scheermes in de handen van Copernicus, Galileo, Newton, Darwin en Einstein. En passant verklaart McFadden de oorsprong en evolutie van ons heelal.