Oude steden als Amsterdam zijn toeristische attracties. De basis voor die ontwikkeling werd gelegd rond 1840, toen de trein, de fotografie en moderne reisgidsen het massatoerisme op gang brachten. Maar wie of wat bepaalde eigenlijk wat er zo bezienswaardig was? En hoe hebben het alsmaar groeiende toerisme en de ruimtelijke ontwikkeling van de stad elkaar beïnvloed?
Wat bezienswaardig is, verandert voortdurend. De vroegnegentiendeeeuwse toeristen kwamen voor de haven, de Joodse Wijk en de liefdadigheidsinstellingen. Een halve eeuw later werd Amsterdam ook interessant in cultureel en architectonisch opzicht. Eind jaren zestig ontdekten bezoekers de stad als een plek waar alles kan en mag, iets waar we de gevolgen maar al te goed van kennen. Vandaag de dag doen de lange rijen voor een fotogenieke stroopwafel ons afvragen: is dit het lot van de historische stad, of is het tij nog te keren? Aan de hand van tweehonderd jaar aan reisgidsen ontleedt Sophie van Ginneken de wording van Amsterdam als toeristenstad op systematische wijze. Daarmee laat dit boek niet alleen zien hoezeer toerisme onderdeel is van de moderne stadsontwikkeling, maar is het tegelijk het verhaal van hoe een bezienswaardige stad wordt gemaakt.
Sophie van Ginneken is architectuurhistoricus. In 2023 promoveerde zij aan de Universiteit van Amsterdam op een architectuurhistorische studie van Amsterdam als toeristenstad. Dit boek is daarvan een bewerkte versie.