Zodra er een ‘verwarde man’ in het nieuws opduikt staat er een leger aan journalisten en deskundigen klaar om hem psychologisch te duiden. Maar gaat het de tv-psychologen en -psychiaters eigenlijk om de verwarde, of om de ‘gewone man’? Ik ben toch niet gek?! Waar komt de angst voor het abnormale en irrationele vandaan? Vrezen we de ander, of worden we onzeker over hoe normaal we zelf eigenlijk zijn?In Geschiedenis van de waanzin (1961) wijst de Franse filosoof Michel Foucault de zeventiende en achttiende eeuw aan als het begin van de systematische bestudering van de waanzin. Het denken over de mens wordt een denken in termen van aandoeningen. Steeds meer gedrag krijgt een pathologisch etiket. Want zodra gekte een naam heeft, is het weer gewoon.
Paul Verhaeghe meent dat we ons niet gek moeten laten maken door deze pathologiserende trend en herschrijft onze geschiedenis van de waanzin.