Via via kreeg ik het Poolse telefoonnummer van Iwan. Ons eerste gesprek was nogal bondig.
‘Ja?’ zei de stem die opnam.
‘Sie sprechen mit Jaap Robben.’ Het bleef stil. Ik vertelde over onze oude kersenbomen die gesnoeid moesten worden.
‘Gut,’ bromde de stem. ‘Samstag. Vier Uhr.’ Ik moest ons adres whatsappen.
‘Bis Samstag,’ zei ik nog, maar er was al opgehangen.
Mijn vriendin en ik woonden op dat ogenblik acht jaar in een voormalige boerderij uit 1910 in een Duits Rijndorp net over de grens bij Nijmegen. De eerste jaren renoveerden we alles zelf. Maar sinds we kinderen kregen lukte dat niet meer. Bovendien waren we hoognodig aan nieuwe kozijnen toe. Die waren al besteld, maar om ze te kunnen plaatsen moest de gevel op sommige plekken nog worden uitgeslepen. Daarvoor zocht ik al tijden een goed klusbedrijf. Er was een mannetje langs geweest, dat beloofde de volgende maandag te beginnen maar nooit kwam. Daarna trof ik een mannetje dat op al mijn vragen antwoordde: geen probleem, geen probleem. Daarna nam hij zijn telefoon niet meer op. En dan had je nog de klusser die, als ik hem nabelde, zei dat hij de offerte bijna-bijna-bijna af had. We hadden de moed al bijna opgegeven, toen ik dat papiertje kreeg met het Poolse nummer erop gekrabbeld.
Het werd zaterdag, onze bel ging om exact vier uur.