Deborah loopt tegen de zestig en haar tweede dochter gaat het huis bijna uit. Binnenkort is ze alleen in haar bouwvallige huurflatje op de heuvel in Noord-Londen, waar ze zich uit voorzorg over een bananenplant ontfermt. Haar hele leven al fantaseert ze over een mooi huis. Met een fontein. Nee, toch een rivier. Een vijgenboom. Terwijl haar leeftijdgenoten inmiddels daadwerkelijk villa’s en zelfs tweede huizen bezitten, schaaft Deborah tijdens haar omzwervingen aan haar droomhuis in haar imaginaire portfolio met onroerend goed. Wat bezit ze nu eigenlijk aan tastbaars? In elk geval drie houten paarden, kurkumagele zijden lakens en een vloot elektrische fietsen.
In dit derde en laatste deel van haar ‘levende autobiografie’ onderzoekt Deborah Levy hoe te leven als ouder wordende vrouw in een wereld die daar nauwelijks inspirerende rolmodellen voor biedt. Een onmisbaar boek voor iedereen die weleens worstelt met de vraag: wat vergaar je nu eigenlijk in dit leven, wat laat je straks achter, wat geef je door?
‘Ik ben verliefd op Deborah Levy, ik wil haar zijn.’ – Nathalie Maciesza in De Nieuws BV