De jaren zestig waren een confronterende tijd voor veel schrijvers. Terwijl betogingen en sit-ins de straten kleurden in Nederland, Vlaanderen en daarbuiten, leken de aloude literaire middelen enkel afstand te creëren tussen auteur en wereld. Schrijvers wilden deelnemen en experimenteerden met manieren om tekstueel met de geobserveerde en gewenste veranderingen in de buitenwereld om te gaan. In Tegen het verzinnen bestudeert de auteur de ‘documentaire tendens’ die in die context opgang maakte: een diverse groep auteurs besloot namelijk om afstand te nemen van de traditionele fictie om in de plaats daarvan de werkelijkheid te documenteren. Er verschenen interviewboeken, collages met daarin allerhande ‘realiteitsfragmenten’ en auteurs als Harry Mulisch en Hugo Claus besloten om reportages te gaan schrijven. Tegen het verzinnen biedt een overzicht van die verzameling experimenten, met veel aandacht voor de context van de lange jaren zestig en enkele diepgaande analyses van opmerkelijke case-studies.
Lieselot De Taeye doctoreerde in 2018 aan de VUB op een proefschrift over documentaire non-fictieliteratuur in de lange jaren zestig. Na een jaar aan UC Berkeley gewerkt te hebben, is ze nu verbonden aan de UGent, waar ze een driejarig postdoctoraal onderzoeksproject uitvoert over het bovennatuurlijke in literatuur over Congo.