De westerse cultuur beroemt er zich op dat ze het idee van de mensenrechten heeft uitgevonden en wereldwijd als ideaal heeft doen aanvaarden. Maar misschien is het idee veeleer de bezegeling en bekrachtiging van een cultuur die veel kwaad heeft berokkend en nog dagelijks berokkent, en moest ze het daarom vroeg of laat wel construeren? Het blijkt evenwel een schamel middel te zijn in de strijd tegen zichzelf als ‘geciviliseerde barbarij’ (Ton Lemaire).
Als mens beschouw ik mezelf niet als een rechtssubject, want ik ben een al voelendbelevende innerlijkheid. Ik heb werkelijke behoeften en heb daarvan afhankelijke, noodzakelijk te verdedigen, essentiële belangen. De kloof tussen ‘recht’ en ‘belang’ heeft de westerse cultuur echter nooit begrepen, want ze is misantropistisch. Tot op vandaag – vandaag zelfs méér dan ooit – haat de westerse mens zichzelf, zijn menselijkheid, gevoeligheid, subjectiviteit, en daardoor onvermijdelijk de natuur die voor hem levensnoodzakelijk is. Ze veruitwendigt mij, en verdedigt liever geconstrueerde rechten dan deze behoeften te bevredigen en belangen feitelijk te behartigen. Een radicaal nieuwe cultuur dringt zich op, die van het wilsegoïsme.
Lode Frederix, doctor in de wijsbegeerte, studeerde bij Rudolf Boehm en Willy Coolsaet aan de Universiteit van Gent. Zijn filosofische belangstelling gaat uit naar het probleem van de betekenis van het objectivisme voor de westerse samenleving. Eerder publiceerde hij Te weinig democratie? (Kritiek, 1987), Wereld. Over objectivisme,
subjectivisme en naïviteit (Garant, 2005), en Het objectivistische vooroordeel. Meyersons en Husserls visie op de oorsprong van de moderne wetenschap (Garant, 2008).