Het sublieme wordt in de moderne tijd doorgaans opgevat als een esthetisch concept. Naast schoonheid heeft het sublieme een centrale plaats gekregen in de kunsttheorie. Maar wie zich verdiept in de culturele geschiedenis van het concept, ontdekt de religieuze oorsprong ervan. Ooit viel het sublieme samen met het heilige, en waren het de goden die bij uitstek subliem waren, hoog verheven boven de mensheid. Gedurende enkele millennia was deze sublieme religie dominant. De dominantie ging verloren, maar in de lange en grillige geschiedenis van het westerse denken is de sublieme visie nooit afwezig geweest, al kende ze vele gezichten.
Het is gebruikelijk om de belangrijkste inspiratiebronnen voor de westerse cultuur te zoeken in de klassieke religies van Griekenland en Israel. De auteur draagt echter argumenten aan voor de visie dat ook de sublieme religie die aan de klassieke periode voorafging, vele belangrijke inzichten over het menselijke bestaan en de wereld onder woorden bracht. Eén daarvan is het belang van de menselijke ambivalentie ten aanzien van de (amorele) hogere krachten.
Bert van der Schaaf studeerde theologie aan de VU, en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkte als docent filosofie aan de Hogeschool van Amsterdam, en als medewerker Studium Generale bij CREA. In eigen beheer publiceerde hij in 2012 een studie over de culturele geschiedenis van de kunsten, getiteld: Van betoveren tot shockeren.