Het model van een alleenstaande eigendomswoning met een tuin, een oprit en een garage, heeft de voorbije decennia in België, maar ook in tal van andere westerse landen, het woonpad van miljoenen mensen beïnvloed. Het model bleek bijzonder succesvol. Het was haalbaar voor een groeiende groep en de alternatieven waren veel minder aantrekkelijk. De neerslag van al die individuele woonprojecten bracht een ruimte tot stand die aangeduid kan worden als 'suburbia'.
Suburbia is echter meer dan een door suburbanisatie tot stand gekomen tussenruimte die stad en platteland met elkaar verbindt. Suburbia is een verbeelde en gecontesteerde werkelijkheid met politieke implicaties. Ook in Vlaanderen zijn de meningen over suburbia verdeeld. Het is het ideale wonen voor een eerste groep, een symbool van maatschappelijke vooruitgang voor een tweede, typisch Vlaams voor een derde, een woonhel en een teken van hersendodend conformisme voor een volgende.
Suburbia is dus geen neutrale ruimte. Het zit volgepropt met betekenissen, verwachtingen en teleurstellingen. Individuele gezinnen op zoek naar een woning laten zich leiden door een bepaalde steekproef daaruit. Planners en beleidsmakers door een andere. Maar terwijl het suburbane woonmodel de voorbije decennia steeds is blijven bestaan, tekent het zich momenteel af tegen een volledig andere maatschappelijke en ruimtelijke context dan op het moment waarop het voor de eerste maal brede lagen van de bevolking 'betoverde'. De welvaartsstaat herstructureert. De stad is ondertussen opnieuw aantrekkelijker geworden.
Maar hoe komt het dat het ideaal van suburbaan wonen zo krachtig was? En hoe sterk zal dat ideaal nog doorwerken in de toekomst?
De individuele woonpaden die dit boek bekijkt, laten zien hoe woonpaden in de afgelopen vijftig jaar tot stand kwamen. Welke afwegingen werden er gemaakt? Welke idealen waren doorslaggevend? Ze geven inzicht in de mate waarin bepaalde woonidealen, praktijken en vaste overtuigingen doorwerken in de tijd. Hoe worden die aangepast, gekneed en doorgegeven van generatie op generatie? Een analyse van woonpaden vertelt tegelijk ook iets over de toekomst. En over de maakbaarheid ervan.
Bruno Meeus (dr. geografie) is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Faculteit Architectuur, KU Leuven, campus LUCA Gent/Brussel.
Pascal De Decker (socioloog, ruimtelijk planner, dr. politieke en sociale wetenschappen) is als docent verbonden aan de Faculteit Architectuur, KU Leuven, campus LUCA Gent/Brussel en aan de Hogeschool Gent, Departement Ingenieurswetenschappen.
Bart Claessens (geograaf, ruimtelijk planner) was tijdens het onderzoek verbonden aan Hogeschool Gent, Departement Ingenieurswetenschappen. Hij is nu zaakvoerder van PMC - consultancy, management & investments.