Eeuwenlang was Alexandrië een kruispunt tussen Oost en West. Totdat de stad spoorloos verdween. In 1833 werd de stad teruggevonden door degene van wie je dat het minst zou verwachten: Charles Masson, een gewone Londense jongen die zichzelf ontpopte als deserteur, pelgrim, arts, archeoloog en gerenommeerd geleerde. Dit boek vertelt over een doldwaze reis dwars door het India en Afghanistan van de negentiende eeuw. Het schetst een wereld van spionnen, lanterfanters en opportunisten en vooral ook van grenzeloze hoop.