Twee zussen, dochters van het progressieve aristocratengezin De Jong van Beek en Donk, groeien op als freules én als strijdbare vrouwen. Cécile (1866-1944) trouwt met een steenrijke Haagse projectontwikkelaar en wordt een beroemd schrijfster. Haar huwelijk houdt echter geen stand. Elsa (1868-1939) huwt geen geld maar genialiteit: de componist Alphons Diepenbrock. De zusters, in hun jeugd innig verbonden, maken elkaar in het volwassen leven bittere verwijten over hun keuzes.