Natalia Ginzburg schreef Familielexicon toen ze in de jaren zestig in Londen woonde. Vol heimwee naar haar grote, luidruchtige Italiaanse familie staat ze stil bij de routines en rituelen, grappen en beledigingen die deel uitmaken van elke familie. Haar vader Giuseppe Levi, een Joodse wetenschapper, gaat geheel op in zijn werk en wandelmanie. Hij staat op gespannen voet met zijn weemoedige vrouw Lidia – toch kan hij niet zonder haar. Ze staan aan het hoofd van een huis vol vrienden, boeken en politieke discussies. Terwijl hun kinderen opgroeien tegen de achtergrond van het Italië van Mussolini, verandert het huis van Levi steeds meer in een bolwerk tegen het fascisme.