Opa kon wonderen verrichten, maar je kon beter niet over hem praten, leerde Lieke Noorman al op jonge leeftijd. Het had iets met geld te maken. Alleen haar moeder raakte nooit over hem uitgepraat en zo werd ‘Opa uit ’s-Gravenhage’ iemand die ze zelden mocht zien, maar die altijd aanwezig was. Noorman duikt in de geschiedenis van haar grootvader en zijn wonderlijke omgang met geld, van haar moeder die riep ‘bezit is diefstal’ en van haar vader die de visite advies gaf over beleggingen. Ondertussen zaten Lieke en haar zus romantisch te zwijmelen bij het idee van een artistieke, straatarme toekomst.
Omdat bloed kruipt waar het niet gaan kan, slaat de schrijfster op een dag zelf aan het hannesen. Ze koopt teakbomen in Brazilië en gaat op zoek naar betrouwbare financiële helpers, om te ontdekken dat het niet alles goud is wat er blinkt.