Gabriël Kousbroek erfde van zijn vader de liefde voor techniek, en van zijn moeder de liefde voor archeologie. In Buikschuiver daalt Kousbroek af naar zijn technologische roots: zijn puberteit in de jaren 80 van de vorige eeuw. De brommer was voor hem hét vehikel voor technische uitdagingen en romantische veroveringen. Kousbroek leidt ons via zijn eerste brommer, de Mobylette, naar de buikschuiver en zijn ijzeren hond. Een antropologische roadmovie over toppen en dalen, voor iedereen die jong is (geweest).
Over Kousboek:
‘Openhartige beeldroman, een caleidoscoop aan avonturen.’ – de Volkskrant
‘Een wonder van vrolijke pijnlijkheid ... Prachtige precieze tekeningen, bedrieglijk helder van lijn en kleur.’ – De Groene Amsterdammer