Er is iets geks aan de hand. Nederland behoort al jaren tot de gelukkigste landen ter wereld. Nooit eerder was de welvaart hoger, rijkdom groter en levenskwaliteit beter. Nederland staat aan de top van de wereld op het gebied van onderwijs, leefomgeving, gezondheid, veiligheid en welzijn. Toch lijden vier op de tien Nederlanders eens in hun leven aan een psychische stoornis, één op de vijf aan een angststoornis en één op de zes aan een depressie. Jaarlijks ondergaan een miljoen mensen therapie voor psychische klachten. We zijn gelukkiger dan ooit, maar ook depressiever dan ooit. We hebben de beste geestelijke gezondheidszorg, maar klagen over verwarde personen, wachtlijsten en een ontoegankelijke psychiatrie.
Hoe kunnen we deze paradox begrijpen? Verwachten we te veel van de psychiatrie? En van het leven? Is de druk om gelukkig te zijn te groot?